Pan’s Labyrinth: grimmig en duister sprookje met een aantal lichtpuntjes
Wanneer Ofelia’s vader overlijdt, verhuist ze samen met haar moeder en ongeboren broertje naar haar nieuwe stiefvader, een hoge officier in het Spaanse leger. Vlakbij haar nieuwe huis ontdekt Ofelia een magische wereld met elfjes, padden onder bomen en een faun, die haar drie opdrachten geeft om te bewijzen dat zij de verloren prinses van de onderwereld is. Ofelia doet haar uiterste best om de opdrachten te vervullen, maar ondertussen verzwakt haar moeder en bereikt de wreedheid van haar stiefvader onmetelijke hoogten.
Pan’s Labyrinth is een grimmig verhaal, geen vrolijk sprookje met een “en ze leven nog lang en gelukkig” – einde. Het is een verhaal waarin fantasie en werkelijkheid in elkaar over lopen, waarin de fantasie van een klein meisje moet opboksen tegen de wreedheid van de wereld. Het is een verhaal dat indruk nalaat, zowel door de sprookjeselementen als door de emoties die het weet op te roepen.
Vaak zie je dat een film is gebaseerd op een boek. Bij Pan’s Labyrinth is dat juist andersom: het boek is geschreven op basis van de film. Dat levert wel direct een groot verschil: de film heeft een bewonderenswaardige overgang van fantasie naar realiteit en weer terug, waardoor je als kijker je continu afvraagt wat echt is: komt Ofelia werkelijk een faun tegen in het midden van het labyrinth? Of fantaseert ze deze wereld zodat ze kan ontsnappen aan de verschrikkingen die in haar echte leven plaatsvinden? Het boek heeft met deze vloeiende overgang meer moeite. Dat zou kunnen komen door de schrijfstijl: die is eenvoudig en helder, maar ook erg vertellend (weinig show, don’t tell). Op zich een stijl die bij sprookjes past, maar minder aan de verbeelding van de lezer over laat.
Wel een mooie toevoeging zijn de korte intermezzo’s met sprookjes die aan Ofelia’s avontuur gerelateerd zijn. Achtergronden van de faun, Ofelia’s vader en soldaten van Capitan Vidal. Deze korte verhaaltjes geven de bijzondere wereld nog meer smaak en werkelijkheid. Jammer is dan weer dat het niet helemaal duidelijk wordt hoe deze intermezzo’s met elkaar samenhangen, en ook met het hoofdverhaal.
Het boek is geschreven in een alwetend verteller – perspectief. Persoonlijk vind ik dat een beetje verwarrend, aangezien je in hele korte tijd wisselt tussen de emoties en ervaringen van verschillende hoofdpersonen. Dat maakt het moeilijk om mee te leven met de emoties van de verschillende personen en om een band met ze op te bouwen. Ik had op den duur wel een band met Ofelia, maar misschien kwam dat omdat ik de film al had gezien.
Wel volgt het boek de film heel nauwgelet. Voor wie de film heeft gezien, zal het boek een feest van herkenning zijn. Scènes die je uit de film zijn bijgebleven, zijn zo minutieus beschreven dat ze al snel de beelden van de film weer voor je geestesoog toveren. Daarom is het boek een leuke aanvulling, maar door gebrek aan diepgang van de personages, verwarrend perspectief en missende verbanden helaas slechts een afspiegeling van het originele verhaal.